Cécile Huijnen
Dit artikel verscheen in Hoor & Wederhoor, het magazine van het Gelders Orkest, in het najaar van 2010.
Het Gelders Orkest staat aan de vooravond van een spannende reeks nieuwjaarsconcerten, waarin concertmeester Cécile Huijnen, dit keer als solist zal optreden. De serie bevat werk van Bernstein, Milhaud, Weill en Gerschwin. Allemaal muziek met een typisch Amerikaans karakter.
“De emotie in veel Amerikaanse muziek ligt voor het grijpen” zegt Huijnen. “Ik vind dat prachtig. Voeg daarbij de glitter en de glamour en ik ben een blij mens. Ik houd om die reden ook veel van filmmuziek.” We zitten in Café Vrijdag, schuin tegenover het Musis Sacrum, net op de grens van het centrum en het Arnhemse spijkerkwartier, waar Huijnen, doorweekt van de regen, zojuist is komen binnenstappen. “Ik verheug me enorm op de nieuwjaarsconcerten” zegt ze opgewekt. “Ik heb nu een weekje vrij, een mooi moment om de partituren van ‘Fantasy on Porgy & Bess’ erbij te pakken en het hele proces in de grondverf te zetten.”
Ondertussen proberen we een broodje te bestellen, maar de keuken blijkt voor de lunch gesloten. Een tosti behoort wel tot de mogelijkheden. Huijnen tuurt naar buiten. “Ja, die voorbereiding. Die is voor mij erg belangrijk. Hoe meer tijd, hoe beter. Eerst inzepen, vingerzettingen en streken verzinnen en vervolgens hard studeren totdat mijn soloconditie op peil is. Want eigenlijk ben ik geen solist, een concertmeester is dat alleen bij gelegenheid.” Ze kijkt peinzend. ”Het werk van een solist is toch anders. Je moet altijd op topniveau kunnen spelen. Mijn naam is niet Janine Janssen. Wat zij doet is ongelooflijk zwaar en moeilijk. Ik heb daar enorme bewondering voor. Solisten moeten zich überhaupt steeds beter profileren om mee te kunnen met de top. De concurrentie is moordend. Als je in deze tijd geen goede marketing hebt of je te weinig laat zien op concoursen, kun je het wel vergeten. Ik speel liever alleen solowerk waar ik me prettig bij voel. Het grote ijzeren repertoire speel ik eigenlijk niet, omdat ik denk dat anderen dat beter kunnen. Je wilt het gevoel hebben dat je iets toe te voegen hebt aan de muziek en vanuit je hart kunt spelen. Daarbij vind ik het leuk af en toe de gebaande paden te verlaten. Toen ik de Amerikaans-Israëlische violist Gil Shaham voor het eerst het vioolconcert van Korngold hoorde spelen dacht ik, dat wil ik ook. Bij stukken van Bernstein of Gerschwin voel ik diezelfde emotie. Die muziek past bij mij. En als dat zo is kan ik heel hard studeren. Dat geldt ook voor muziek van Strawinsky, Shostakovitsj en Barber.”
Haar muzikale voorkeur lijkt uit te gaan naar solowerk geschreven tussen 1910 en 1950. “Dat geldt misschien voor het solowerk, maar zeker niet voor stukken die ik als concertmeester met het Gelders Orkest speel. Integendeel, wij doen het hele repertoire uit alle stijlperioden. Alles is mooi bij de gratie van variatie. Ik moet er niet aan denken dat ik maandenlang alleen maar Mozart speel. Maar vergis je niet, áls we Mozart spelen met het orkest, is het feest.”
“Persoonlijk zie ik jongvolwassenen als dé doelgroep die verleid moet worden tot concertbezoek”
Minder uitgelaten is Cécile Huijnen over de aangekondigde bezuinigingen op de kunst- en cultuurbegroting. De miljoenenkorting die naar alle waarschijnlijkheid wordt doorgevoerd heeft directe gevolgen voor de grote orkesten in Nederland. “Op dit moment verkeren alle orkesten in onzekerheid. Dat voelt niet prettig. Maar het Gelders Orkest zet zich gelukkig al jaren in om meer publiek te bereiken en eigen inkomsten te generen, zonder de koers te verloochenen. We investeren bijvoorbeeld flink in educatie. De hamvraag is natuurlijk: wie moet je opvoeden? Persoonlijk zie ik jongvolwassenen als dé doelgroep die verleid moet worden tot concertbezoek. Daar help ik graag een handje bij door veel mensen mee te nemen naar de fantastische concerten die er in en rond Arnhem gespeeld worden. Ik denk dat je die jongvolwassenen vooral kennis moet laten maken met de hippere kant van de Klassieke muziek. Want ik merk dat dát juist aanslaat. Binnen mijn vriendenkring wordt het heftige, intellectuele spul van Shostakovitsj of Prokofiev erg gewaardeerd. Na afloop van een concert hoor ik dan “Wauw, dit heb ik nog nooit meegemaakt.”
Haar cultureel omnivorisme beperkt zich niet alleen binnen de kaders van de klassieke muziek. “Ik luister graag naar jazzmuzikanten als Pat Matheney of Mike Mainieri van de fusionband Steps Ahead. Muzikanten met een prachtige eigen stijl en fabelachtige techniek. Niet zo lang geleden ontmoette ik de gastvrouw van een B & B waar ik logeerde. Ze zag m’n viool en ik vroeg haar wat ze zelf deed. Ze antwoordde: Ach, ik speel in een bandje. Het bleek Dorona Alberti, de zangeres van de wereldberoemde jazzclubband ‘Gare du Nord’. Ik was heel verrast, haar cd staat in mijn kast!”
“Ik houd van mensen die niet zeuren, maar doen. Zo probeer ik zelf ook door het leven te gaan. Iets wat ik onder andere leerde van Jaap van Zweden, van wie ik les kreeg lang na mijn afstuderen aan het Haags Conservatorium in 1990. Hij liet mij inzien dat je er met muggenziften niet komt. Bij de eerste les was ik heel onzeker over mezelf en klaagde over mijn gebrek aan techniek en spel in het algemeen. Hij zei op z’n Amsterdams “Je moet niet zeiken”. En het is waar. Je moet het gewoon doen en hard studeren zonder te verkrampen of je te verbijten in een stuk. Dat vind ik soms erg moeilijk, ik zoek het dan teveel in details. Hoewel de zoektocht naar die details je ook weer tot de essentie van een stuk brengt. Maar je moet ze op tijd weer loslaten om de lange lijn niet kwijt te raken. Het blijft de eeuwige zoektocht naar balans, net als in het echte leven.”
Snel een interview nodig? Neem dan contact met me op.