logo


Snuffelstage

Mijn God, dacht ik, gelukkig zit ik veilig op de fiets en kan ik altijd mijn benen nog optrekken terwijl ik voort blijf gaan, als hij wil bijten. Uit respect voor mijzelf reed ik met een boog om de hond heen. Het was een grote witte met zwarte vlekken en hangwangen (even opzoeken met welk ras we vandoen hebben). Achter mij, ook op de fiets, mijn zoontje van zeven. Die had de hond nog niet in de smiezen. Hij kijkt uit gewoonte achterom wanneer hij op de fiets zit. Alles is interessanter dan de weg voor hem. Dit keer los ik geen waarschuwingsschot, zeg dus niets en laat hem zijn ontmoeting met de bullebak zelf afhandelen. Ik houd mijn adem in en fiets stoïcijns door. ‘Wat een goor beest!’, hoor ik hem zeggen. Dikke grijns op mijn gezicht. We fietsen samen verder. ‘Pap, ik denk niet dat die mevrouw die hond wil hebben.’ Verbaasd kijk ik mijn zoontje aan. ‘Hoe bedoel je?’, vraag ik. ‘Nou, die hond is op snuffelstage. En nu loopt hij stage bij die mevrouw. Ik denk niet dat ze hem neemt.’

https