logo


De interne klok en Nieuwjaar

illustratie Caroline Ellerbeck

Elke dag breng ik mijn kinderen naar school. Het ochtendritueel dat daaraan vooraf gaat is er niet een om over naar huis te schrijven. Dat gaat ongeveer zo: ‘Jezus, het is al acht uur.’ Ik klim uit bed, ruk de dekens van de kinderen en ren naar beneden om thee te zetten. Staat het water op, dan loop ik naar boven om te helpen zoeken naar een paar sokken met een match.

‘Aankleden!’ en ‘Geef acht!’, en zo krijgt elk kind een hoopje verse kleren voor de voeten geworpen. Klaaggezang of protestliederen hoor ik als een scheepshoorn in de mist. De kleuter kan het tempo niet bijbenen en barst in huilen uit. Haar oudere broer – maak om de vier jaar een kind, stop bij nummer drie en geniet lang van de geneugten die het hebben van kinderen je brengt (en samenspelen doen ze echt wel) –  is in het grote bed gekropen. Daar ligt ook de baby als Maggie Simpson de anarchie in zich op te nemen. Naast haar verschanst mijn vrouw zich als een eekhoorntje in winterslaap. Zij mag later het bed uitkomen, want is veel sneller dan de rest. Haar woorden. Het lijkt wel het huishouden van Jan Steen.

Zo gaat het sinds de wintertijd is ingegaan. En ik weet dat ons gezinnetje niet het enige is met ritueeltjes. Het leefritme van veel mensen uit mijn omgeving ontdekte ik op de fiets, op weg naar de school van mijn kinderen. Iedere ochtend dezelfde mensen, dezelfde ordelijkheid, dezelfde chaos. Een verslag van minuut tot minuut:

8.17 uur. We stappen op en komen de buurman tegen die zijn motorfiets van stal haalt. Gaat naar zijn werk, denk ik. Shaggie in de mondhoek. Môge.

8.19 uur. Het Indische vrouwtje brengt haar kinderen naar school. Lekker in de buurt. Onze kinderen moesten zo nodig naar een Jenaplanschool. Daar moet je een fietstocht van vier kilometer voor over hebben. Twijfel.

Our partners:
help with resume writing

8.22 uur. Er staat een mevrouw in de 50-meter-file. Voor deze rotonde is het altijd raak. Ben er nog niet zeker van, maar volgens mij heeft ze haar pyjama aan. Gisteren in ieder geval wel, maar nu draagt ze er een jas overheen. Achterin zit een kind. Ze rijdt in de auto die ik ook wil hebben; een Mercedes Benz 230 TE. Op sommige dagen zit er een man met zesdagenbaard naast haar.

8.23 uur. Onder het treinviaduct komen we twee meisjes tegen. Wij fietsen twee dik – want de jongste moet geduwd – zij ook. Slingerend en tegen het verkeer in. We kruisen elkaar en ik wijs naar het fietspad aan de overkant. ‘Zeikerd’, moeten ze denken. En ze hebben gelijk. Morgen weer. Ik kan het hebben. Moeders die op hun bakfiets in tegengestelde richting komen aanwaaien zijn anders. Die kan ik niet hebben. Met een karavaan klojo’s in ’t kielzog fietsen ze je met bibberend stuur tegemoet. Tegen het uiterste randje links, weten ze hun vehikel nog net in balans te houden. Ik maak me opzettelijk extra breed en grom bij de passage. Ze grommen nooit terug. Vraag me niet waarom. Ik zou terug grommen, want fiets vaak tegen het verkeer in, als het zo uitkomt.

8.26 uur. We komen langs het huis op de hoek. Daar woont een stel met personeel. Het is een groot huis, met grote tuin (voor stadse begrippen dan, hè. Voor niet-stadse begrippen is het een postzegel). Het stel besloot dat personeel hun goed zou staan. Het is lachwekkend. De voortuin staat volgepakt met auto’s; twee keer Mercedes-Benz en eenmaal Saab. Dat noem ik nog eens een oprit. Het is geen gezicht. Ze worden iedere week gewassen, die auto’s. In de zomer iedere dag.

8.27 uur. Zelfde straat, iets verderop. De meneer met golvend zwart haar staat de ruiten van zijn stationair draaiende auto droog te vegen (weer Mercedes-Benz). Zijn kinderen wachten geduldig op de achterbank. Wat een routine.

8.28 uur. Bij het stoplicht hopen de schoolfietsers zich op. Onderweg inhalen heeft geen zin, mocht je eerder op school willen zijn dan de rest. Wie wil dat nou? Je komt ze vroeg of laat tegen bij het stoplicht.

8.30 uur. Het park is in zicht. Er moet een keuze gemaakt worden. Fietsen we door het park, of nemen we het fietspad? We fietsen mee met de overbuurvrouw. Die kwamen we tegen bij het stoplicht (en zij vertrok zeker drie minuten eerder). Dat kon vorig jaar nog niet, het meefietsen. Haar kind gaat pas net naar school. ‘Ga jij hierin?’ ‘Nee, ik ga rechtdoor.’ Gezellig.

8.34 uur. School in zicht!

Mensen leven met de klok. Een interne klok. En die doet het prima. Maar in 2012 zet ik ‘m een uurtje vooruit. En jij?

Gelukkig Nieuwjaar en een fijne kerst!

 

https